08 december, 2006

Hoe kleiner de bal, hoe groter de kwal?


Ik heb sport altijd al leuk gevonden, dat zit in m’n genen. Maar sport wordt pas écht mooi als er iets onverklaarbaars met me gebeurt, bijvoorbeeld als ik me opeens interesseer voor een sport waaraan ik normaal gesproken een pesthekel heb.

Hockey bijvoorbeeld. Echt zo’n tak van sport waar ik helemaal niks mee heb.
Het yuppengehalte is me te hoog, het balletje te klein (Youp van ’t Hek zei niet voor niets: ‘Hoe kleiner de bal, hoe groter de kwal’), de paardenstaartjes te lang, een stevige bodycheck levert je een levenslange schorsing op en als een toeschouwer ‘Het is stil aan de overkant’ begint te zingen, krijgt hij direct een stadionverbod.
Zo’n sport dus.

En als ik dan een wedstrijdverslagje voorbij zie komen en ik tref voornamen aan als Roderick – twee keer: één keer met en één keer zonder c – en Paul Frederik, hang ik direct boven de plee. Ik pas.Het zal u daarom weinig verbazen dat de prestaties van de nationale hockeyploegen me normaal gesproken helemaal niets kunnen schelen. Tijdens de Olympische Spelen in 2004 stonden zowel de mannen als de vrouwen in de eindstrijd en beide finales heb ik plichtmatig bekeken. Het deed me niks dat er twee keer verloren werd en ik was vooral heel trots op mijn pasgeboren zoon, die beide hockeyfinales een uitstekende gelegenheid vond om zijn luier vol te schijten. Ik heb apetrots mijn moeder gebeld om te vertellen dat haar kleinzoon al net zo’n schijthekel aan hockey had als zijn vader: ‘Ma, hij lijkt tóch op mij hoor!’

Maar zo’n twee maanden geleden stond huize De Nooijer flink ondersteboven: vader Aad volgde het WK hockey voor dames!
‘Wat is er de laatste tijd toch met Aad aan de hand?
’‘Ja, weet ik veel, maar hij kijkt hockey!
’‘Meid, nee toch?
’‘Ja, en het ergste is dat hij zelfs juicht als Nederland scoort!
’‘Nee toch! Is het besmettelijk?
’‘Ja, blijkbaar, want die kleine doet ook al mee.
’‘Wat erg voor je, blijf maar een beetje uit z’n buurt dan.

Kan je niet beter met die kleine een paar dagen naar je moeder gaan?
’Hoe het kwam? Geen idee. Nee, ik ben niet stiekem verliefd op Fatima Moreira de Melo, Sylvia Karres, of weet ik veel hoe ze allemaal mogen heten. Ik denk dat het vooral kwam doordat er een echte ploeg in het veld stond, met vrouwen die buiten het veld mooi kunnen lachen, maar binnen de lijnen voor elkaar door het vuur gingen. Er werd geknokt tot de laatste seconde en de wereldtitel was dan ook niet meer dan terecht. En ja, ik was er blij mee, ik heb zitten genieten. Wat een geweldige wijven, die hockeydames! Of het inmiddels weer goed met me gaat? Ja hoor, tien minuten na de finale was ik alweer de oude Aad. Met dank aan Ruud van Nistelrooij. Die stond in Madrid aan de rand van het veld klaar om de kersverse wereldkampioenen te feliciteren. Enig idee hoe een hockeymeisje gilt als ze Ruud van Nistelrooij in het echt ziet? Ik heb er een héél klein stukje van gehoord, de rest van de uitzending zat ik weer op de plee.

Geen opmerkingen: